uitleg dubbelganger

antwoorden


op vraag 1
Je ziet je eigen spiegelbeeld in de spiegel. Je spiegelbeeld lijkt precies op jou, alleen zijn links en rechts omgekeerd.


op vraag 2
Op de voorgrond zie je je wijsvinger. Toen je hem naar je neus toe bewoog, ontstonden er twee spiegelbeelden van jou. De spiegelbeelden zijn in de achtergrond, eentje links van je vinger en eentje rechts ervan.


op vraag 3
Alle antwoorden zijn goed als je hebt opgeschreven hoe je denkt dat het komt.


uitleg


Als je naar je vinger kijkt en hem naar je neus toebeweegt, dan ga je een beetje scheel kijken. Je beide ogen kijken op dezelfde plek naar je vinger en zien die scherp. Ze kijken niet op dezelfde plek in de spiegel en zien daardoor jouw spiegelbeeld niet op dezelfde plek. Je ziet twee onscherpe spiegelbeelden in de achtergrond.

 


antwoorden proefje dubbelganger

extra uitleg

Als je naar een plek kijkt, dan richt je je ogen daar op. Richt je je ogen op een plek die dichtbij is, dan kijk je scheel. Je kunt je ogen maar op één plek tegelijk richten.

Je hersenen combineren het beeld van je linkeroog met het beeld van je rechteroog. Ze maken er één ruimtelijk beeld van.

Op het moment dat je naar je vinger kijkt, dan is het spiegelbeeld voor je linkeroog links van je vinger en voor je rechteroog rechts ervan. Als je hersenen hier één beeld van maken, kunnen ze het niet combineren tot één spiegelbeeld. Je ziet dus twee spiegelbeelden, één links en één rechts van je vinger.


ga naar:

proefje

digiblad


print:

werkblad

werkblad met grote letters

antwoordblad


doe meer proefjes over:

natuurkunde, biologie, cognitie

licht, zintuigen, optica, reflectie, oog, zien, stereoscopie, hersenen, jezelf